Sara Josephina Soesman-Beesman

Naam

Sara Josephina Soesman-Beesman

Sara

Sara Soesman-Beesman (bron: Zou ik het willen overdoen?).

Putstraat 89
Putstraat 89 te Sittard (bron: Google Street View)

 

Geboren

11 november 1880 te Maastricht

Gedeporteerd

9 april 1943 naar Vught overgebracht, op 8 mei naar Westerbork en op 11 mei 1943 naar Sobibor gedeporteerd

Vermoord

14 mei 1943 te Sobibor

Adres

Putstraat 89, Sittard

Familie

dochter van wijlen Karel Beesman en Henriette Lichtenstein; zus van Sophia, Mathilde Esther en Irma Hélène Beesman; echtgenote van Alphons Soesman; moeder van Charles Soesman

Achtergrond

Twee zusjes Beesman uit Eschweiler vestigden zich rond 1800 te Maastricht, eentje gehuwd en de ander ongehuwd. Van de ongehuwde zus stamde de antiquair Karel Beesman af. Deze trouwde met Henriette Lichtenstein en kreeg met haar vier dochters, waarvan Sara Josephina de oudste was. Zij en haar zus Sophia trouwden, de jongste twee bleven ongehuwd. Sophia trouwde met Isidor Dahl uit Geilenkirchen en ging daar met hem wonen. Zij kregen een zoon en twee dochters.

Sara trouwde in april 1903 met de Sittardse veehandelaar Alphons Soesman, en trok in bij zijn familie op Nieuwstraat 303/337 (waarschijnlijk de locatie waar nu frituur Pam Pam is gevestigd). Begin 1904 werd hier hun enige kind geboren, zoon Charles.

In 1907 trouwde de broer van Alphons, Jules Soesman, en keerde zijn andere broer, Louis, uit Duitsland terug naar huis. Grootouders Soesman hadden nu drie zonen en twee schoondochters in huis, alsmede een dienstmeid en vanaf 1908 (toen de dochter van Jules werd geboren) twee kleinkinderen. Met tien personen was het wellicht wat vol geworden in het huis op de Nieuwstraat. De kleine Charles verhuisde in september 1909 naar zijn grootouders en tantes Beesman in Maastricht. Hij keerde terug in september 1912, toen zijn ouders naar de Putstraat waren verhuisd.

De ouders van Alphons Soesman overleden in 1913 en 1919; die van Sara in 1935 en 1930. Zwager Jules Soesman was met zijn gezin naar de Bergstraat verhuisd en zwager Louis Soesman, handelsagent van beroep, was in 1921 getrouwd en kreeg twee kinderen in Duitsland.

Het gezin Soesman-Beesman stond ingeschreven op Putstraat 59, en vanaf december 1936 op nr. 89. Alphons was waarschijnlijk gespecialiseerd in springstieren. In 1928 was hij lid van de Israëlitische kerkeraad in Sittard. Verder zijn er nauwelijks bijzonderheden over het echtpaar bekend.

In juli 1937 kwam de zoon van Sophia Dahl-Beesman uit Geilenkirchen tijdelijk bij de Soesmans in huis, neef Karl Dahl; hij trok zes weken later verder naar zijn tantes Beesman in Maastricht, waar hij tot de oorlog bleef wonen. Ook Karls ouders vluchtten later naar Maastricht en doken daar onder, terwijl zijn zussen naar de Verenigde Staten emigreerden.

Zoon Charles werd kledingverkoper en had een zaak in heren- en dameskleding in het ouderlijk huis op de Putstraat. Daarnaast was hij een bekend persoon in het verenigingsleven van Sittard. Hij wordt vermeld als grensrechter (1926) en scheidsrechter (1928-1940). In 1928 werd hij bestuurslid van Voetbalvereniging Sittard (VVS); in 1931 was hij daar secretaris en in 1934 werd hij herkozen. Daarnaast was hij actief met biljarten en kegelen. In augustus 1939 werd in het NIW de verloving aangekondigd tussen Charles Soesman en Liesje Mok uit Amsterdam.

Toen in mei 1940 de Duitsers binnenvielen werd alles anders. Een huwelijk is er nooit gekomen, en Charles moest als jood afscheid nemen van alle ‘Arische’ clubs en verenigingen waarbij hij actief was. Ook met zijn kledingzaak moest hij stoppen, en als grondwerker schraapte hij nog een inkomen bijeen.

Alphons kreeg na de inval te maken met restricties in de veehandel. Hij kon begin 1941 nog werken via Bernard Meier in Beek, die een officiële erkenning als marktveehandelaar had verkregen. Een jaar later echter werd zijn zaak gedwongen geliquideerd.

Zoon Charles moest zich eind augustus 1942 melden voor ‘tewerkstelling in Duitsland’. Hij werd samen met neef Karl Dahl en de twee ongehuwde zussen Beesman uit Maastricht naar Westerbork gebracht en van daaruit op 28 augustus met een personentrein weggevoerd richting Auschwitz. De twee zussen van Sara werden na aankomst in Auschwitz meteen naar de gaskamers gestuurd.

Charles en Karl behoorden tot de groep mannen die de trein moesten verlaten bij het werkkamp Kosel, zo’n 80 kilometer voor Auschwitz. Deze mannen werden vanuit Kosel in verscheidene kampen te werk gesteld. Van Charles is geen overlijdensdatum of -plaats kunnen worden vastgesteld; Karl kwam om in maart 1945.

Alphons en Sara moesten in februari 1943 hun huis verlaten en bij Jules en Mathilde Soesman intrekken op de Bergstraat. Krap twee maanden na die verhuizing kwam de oproep zich te melden in Kamp Vught. Het viertal gaf hieraan gevolg. Ze verbleven een maand in Vught en werden toen via Westerbork gedeporteerd naar Sobibor, waar ze bij aankomst zijn vergast.

Sara's zus Sophia Dahl-Beesman overleefde in de onderduik en stierf in 1949 te Valkenburg. Haar man en hun twee dochters zijn in de Verenigde Staten overleden, de jongste in 2013; nakomelingen leven nog in de VS.

Alphons' zus Sophia Samuel-Soesman en broer Louis Soesman overleefden eveneens met hun partners de oorlog. Van Sophia overleefden ook een dochter en kleinzoon; van Louis een dochter en zoon. Die laatste emigreerde naar Israël en kreeg vier kinderen.

Link

Digitaal Monument

Literatuur

-

Motief vervolging

joodse afkomst