Philip Wolf

Naam

Philip Wolf

Philip Wolf en RoosjePhilip Wolf met dochter Roosje, 1941 of 1942 (bron: Mia Peerbooms-Janssen).

geboorteakte Rosie WolfPhilip gaf de geboorte aan van zijn dochter Rosie; op last van de nazi-wetten moest als extra voornaam "Sara" worden toegevoegd, om haar als jood te kunnen identificeren (bron: Archief De Domijnen) 

Geboren

21 augustus 1900 te Gerderhahn (D)

Gedeporteerd

15 april 1943 opgepakt uit onderduik, via Westerbork op 7 september 1943 naar Auschwitz

Vermoord

29 februari 1944 te Auschwitz? (fictieve datum)

Adres

Provinciale Weg 106 a (nu Molenstraat 1), Limbricht

Familie

zoon van wijlen Herman Wolf en Rosa Gordon; broer van Clara Levy-Wolf en Friederike Rubens-Wolf, oom van Josef Rubens; echtgenoot van Carola Schwarzschild; vader van Rudi Rosa Wolf

Achtergrond

Vader Herman Wolf was handelaar in manufacturen en oude spullen. Hij trouwde in 1895 met Rosa Gordon. Ze vestigden zich in Gerderhahn, waar hun twee dochters en zoon werden geboren. Na zijn overlijden in 1921 voerde de weduwe en later zoon Philip Wolf de zaak verder. Philip werkte tot 1928 samen met een compagnon in de firma Wolf & Jansen, die ook in Erkelenz een zaak hadden. Ze handelden vooral in oud ijzer, fabrieksafval en vodden. Na het overlijden van zijn moeder in 1932 woonde hij in het ouderlijk huis met het gezin van zus Friederike.
Philip werd nauwlettend in de gaten gehouden door de Duitse politie, en in het lokale nazi-blad verscheen een opruiend artikel nadat de rector van de parochie eens met hem was meegereden. In maart 1938 week Philip uit naar Limbricht. Hij trouwde met de 16 jaar jongere Carola, die enkele maanden later uit Keulen naar Limbricht kwam. Philip had een loods in het Limbrichterveld en handelde ook hier in oud ijzer en vodden. Ze woonden op Provinciale Weg 106a (tegenwoordig Molenstraat 1). Daar werd hun dochtertje Rudi Rosa in augustus 1939 geboren. In november 1938 had het echtpaar zich tevens ontfermd over een neefje, Josef Rubens. Josef was toen negen jaar oud en het oudste kind van Philips zus Friederike, die in armoede was vervallen sinds haar man in 1934 na een zware mishandeling was overleden. 

In juni 1942 lieten ze Carola's moeder overkomen die in Keulen was achtergebleven. Een maand later werd hun huis echter gevorderd door de NSB-burgemeester. Het vijftal kreeg tijdelijk onderdak op de Platz en kon toen enkele kamers huren bij de familie Schrijen op Provinciale Weg (Bornerweg) 123.

In april 1943 moesten alle resterende joden uit Limburg naar kamp Vught worden overgebracht, maar Philip en Carola doken met dochtertje Rosie onder. 
Josef Rubens, inmiddels 13 jaar, en Carola's moeder Rosa Schwarzschild-Hirsch, 54 jaar, werden samen met de familie Lichtenstein-Kaufmann uit Einighausen naar Vught weggevoerd op 9 april 1943, en op 14 of 15 april werden ook Philip en zijn gezin opgepakt. 

Josef Rubens werd begin juni 1943 naar Sobibor gedeporteerd en vergast. Philip werd met vrouw, kind en schoonmoeder begin september 1943 naar Auschwitz gedeporteerd, waar zijn familie bij aankomst werd vergast. Philip zelf moest dwangarbeid verrichten in Auschwitz of omgeving en zou uiterlijk in februari 1944 zijn omgekomen.

Ook Philips oudere zus Clara is vermoord met haar man Siegmund Levy en  15-jarige zoon Manfred, evenals zijn jongere zus Friederike met haar drie overige kinderen.

Link

Digitaal Monument

Literatuur

Beelden uit Limbricht, deel 1, pag. 52-53; Lebensspuren-Spurensuche: jüdisches Leben im ehemaligen Landkreis Erkelenz, pag. 268-271

Motief vervolging

joodse afkomst