Johanna Lebenstein-Rübsteck

Naam

Johanna Lebenstein-Rübsteck

Johanna Lebenstein-Rübsteck
Johanna Lebenstein-Rübsteck
(bron: Gershon Goldsteen)

Hun winkel op de Limbrichterstraat te Sittard
De winkel op de Limbrichterstraat te Sittard
(bronGershon Goldsteen)

Stolpersteine van zus, moeder en tante Lebenstein in Ochtrup
Stolpersteine van Johanna, haar schoonzus Ida en haar dochter Irma Lebenstein in Ochtrup, geplaatst aug. 2007 (bron: internet)

Geboren

29 juli 1877 te Frimmersdorf (D)

Gedeporteerd

9 april 1943 naar Vught overgebracht, en  via Westerbork op 11 mei 1943 naar Sobibor gedeporteerd

Vermoord

14 mei 1943 te Sobibor

Adres

Limbrichterstraat 64, Sittard

Familie

dochter van Abraham Rübsteck en Caroline Joseph; weduwe van Salomon Lebenstein; moeder van onder meer Julie Irma Lebenstein en Elfriede Goldsteen-Lebenstein

Achtergrond

Johanna kreeg heel wat klappen te verduren in haar leven. Niet alleen was haar echtgenoot al in 1915 overleden op 39-jarige leeftijd, ook twee kinderen stierven jong: dochter Sybilla (1906-1925) en zoon Alfred (1909-1937). Alledrie werden te Ochtrup begraven.
Johanna vluchtte in augustus 1939 samen met haar dochter Irma uit Ochtrup naar Sittard, waar dochter Elfriede zich na haar huwelijk in 1937 had gevestigd. Johanna en Irma waren beiden naaister en hielpen  Elfriede met de hoedenzaak op de Limbrichterstraat. Het drietal woonde boven de winkel. Elfriedes echtgenoot Karl was wegens een infectie langdurig in een sanatorium opgenomen.

Johanna had een schoonzus, Ida Lebenstein, die bij de familie Kaufmann in Geleen woonde. Een andere schoonzus had een dochter, Therese Zilversmit-Lebenstein, die in Maastricht woonde en weer verwant was aan de familie Kaufmann. Zo had Johanna toch wat familie in de buurt wonen. Zowel Johanna als de kinderen Zilversmit waren blijkens oude foto's te gast bij de familie Kaufmann.

Dochter Elfriede dook eind 1942 of begin 1943 onder, maar Johanna schijnt dat niet te hebben aangedurfd en Irma bleef bij haar moeder. In februari 1943 namen ze Selma Schlesinger in huis, wiens zoon Alexander was gedeporteerd. Begin april 1943 werden Johanna en dochter Irma bij de laatste grote deportatieronde in Limburg naar Vught gestuurd. Mevrouw Schlesinger werd niet gedeporteerd en verhuisde enkele maanden later.

In Vught werden moeder en dochter gescheiden: Irma werd daar nog vier maanden aan het werk gezet, Johanna werd op 8 mei naar Westerbork gestuurd en op 14 mei 1943 in Sobibor vergast met vele andere oudere joden uit Limburg. Irma werd later te Auschwitz vermoord, evenals Elfriede die samen met haar schoonmoeder uit de onderduik werd opgepakt.

Link

Digitaal Monument

Literatuur

De vergeten joden van Geleen 1920-1950

Motief vervolging

joodse afkomst