Naam | Hermonius Wolf |
|
Geboren | 27 augustus 1927 te Wisch | |
Gedeporteerd | 25 augustus 1942 naar Westerbork, 28 augustus 1942 naar Auschwitz | |
Vermoord | 31 augustus 1942 te Auschwitz | |
Adres | Limbrichterstraat 15, Sittard | |
Familie | zoon van Herman Wolf en Regina Elisa Francken; neefje van Hendrica Francken; broer van Maurits Levie Wolf | |
Achtergrond | De voorouders van Maurits en Hermonius (Mau en Ro) woonden grotendeels in het rivierengebied tussen Oude Tonge en Emmerich en in Venlo en de Nederrijn. De broertjes werden geboren in de toenmalige gemeente Wisch aan de Oude IJssel, de Achterhoek. Een grote familie was het niet: vader had één getrouwde zus met vier kinderen die wat ouder waren dan zij. Moeder had twee kinderloze zussen, waarvan eentje getrouwd geweest. In 1931-1933 stierven drie van hun grootouders; de vierde was de stiefmoeder van hun vader. In juli 1933 kwam het gezin Wolf-Francken in Sittard wonen, waar kort tevoren ook de familie van vaders kant was neergestreken (de oom en tante met twee dochters en twee zonen en de stiefoma). Vader Herman was veehandelaar en werd later winkelier. Ze woonden eerst op Putstraat 42 en verhuisden in april 1938 naar Limbrichterstraat 15, waar ze een zaak hadden in manufacturen en tricotages. Tante Hendrica Francken woonde vanaf 1935 op de Putstraat bij hen in als dienstbode en verhuisde mee naar de Limbrichterstraat. Zij vertrok in januari 1942 naar Roermond. Toen de reguliere scholen voor joden werden verboden in september 1941, moesten Mau en Ro naar Maastricht, waar een Joodse HBS was opgezet voor de ongeveer zestien joodse tieners uit de omgeving. Het gezin Wolf moest zich eind augustus 1942 melden voor ‘tewerkstelling in Duitsland’. Binnen enkele dagen werden ook zij vanuit Westerbork op de trein gezet naar Polen. Opvallend is dat Herman, in tegenstelling tot de meeste andere mannen, niet bij Kosel uit de trein werd gehaald. Dat betekent wellicht dat zijn gezondheid te wensen overliet. Bij aankomst in Auschwitz werd het hele gezin vergast. Tante Vrouwtje Rosenboom-Wolf en haar gezin overleefden de oorlog door in Heerlen onder te duiken, behalve de oudste dochter Saartje, die in de onderduik overleed. Tante Hendrica Francken werd later in Sobibor vermoord, De andere tante, Carolina Francken, overleefde de oorlog en overleed in 1975. | |
Link | ||
Literatuur | - | |
Motief vervolging | joodse afkomst
|