Gustaaf Croonenberg

Naam

Gustaaf Croonenberg

Guus Croonenberg (met baard) bij harmonie Aurora rond 1895 (bron: fotocollectie M. Keybeck-Hamers, Grevenbicht, beeldbank Archief De Domijnen).

Guus in 1904Charles in 190440-jarig bestaansfeest harmonie Aurora in 1904; links Guus en rechts Charles Croonenberg (bron: fotocollectie M. Keybeck-Hamers, Grevenbicht, beeldbank Archief De Domijnen).

Peperstraat De plek in de Peperstraat waar het huis van de familie Lichtenstein en nadien Croonenberg stond. Het werd midden jaren '60 gesloopt (foto: Google Streetview).

huwelijksakteDe handtekeningen van Guus, zijn bruid en zijn vader op de huwelijksakte uit 1893. T/m 27 jaar had men nog toestemming van de ouders nodig om te trouwen, dus de vader van Ester hoefde niet te ondertekenen.

jodenbergDe Jodenberg, oude begraafplaats in Grevenbicht.

steen

Stolperstein, geplaatst 7 oktober 2016.

Geboren

9 november 1865 te Grevenbicht

Gedeporteerd

9 april 1943 naar Vught overgebracht, op 8 mei naar Westerbork en 11 mei 1943 naar Sobibor gedeporteerd

Vermoord

14 mei 1943 te Sobibor

Adres

Peperstraat 52 (gesloopt, nu 17), Grevenbicht

Familie

zoon van wijlen Mozes Croonenberg en Julia Bloemgarten; broer van onder meer Karel (Charles) Croonenberg; weduwnaar van Ester Lichtenstein; vader van Abraham en Arthur Croonenberg; grootvader van Erna en Julienne Croonenberg

Achtergrond

Bijna alle Grevenbichtse joden stamden af van Abraham Mozes, die al rond 1742 met zijn gezin in het maasdorp woonde. Een van zijn kleinzonen nam na het 'decreet van naamsaanneming' door Napoleon in 1808 de familienaam Van der Meusen aan, terwijl de kinderen van een kleindochter de naam Lichtenstein aannamen. Een andere kleinzoon koos de naam Cronenberg voor hem en zijn zes kinderen.

Rond 1818 was de joodse gemeenschap van Grevenbicht en omliggende dorpen groot genoeg om een eigen huissynagoge in te richten in ’t Weike, zodat men niet meer telkens naar Sittard hoefde te reizen. Geleidelijk groeide de gemeenschap tot 45 personen in 1886 (inclusief Obbicht en andere dorpen), maar daarna nam het aantal weer af en rond 1909 werd de synagoge opgeheven. De joden bleven wel beschikken over een eigen begraafplaats in Grevenbicht, de nu nog bekende 'Jodenberg' (oorspronkelijk een Romeinse grafheuvel). Daar zijn nu vooral nog grafstenen van de familie Claessens te vinden, en enkele van de familie Croonenberg.

Gustafs vader Mozes Croonenberg was veekoopman. Hij was in 1858 met zijn nichtje Julia uit Maastricht getrouwd. Ze woonden van 1870 tot 1888 op de Peperstraat, daarna aan de Groene Paal en op de Maasstraat. Van de acht broers en zussen van Gustaf waren er drie jong gestorven, en de andere vijf (Anna, Eva, Henri, Esther en Karel) bleven ongehuwd. In 1880 overleed moeder Julia. In mei 1883 (Guus was 17 jaar) werd Grevenbicht getroffen door een grote brand, die Mozes en zijn kinderen volkomen berooid achterliet. Vanuit Maastricht werd voor het gezin een inzamelingsactie gestart via o.a. het NIW, die in totaal fl. 583,01 opleverde [NIW 22-6-1883 en 13-7-1883].

Blijkens de militieregisters was Gustaaf met 1,71 meter de grootste in het gezin (vader was 1,62 en Henri en Karel 1,65 en 1,64). Toch werd Guus in 1885 wegens lichaamsgebreken afgekeurd voor militaire dienst. Henri ging wel in dienst en Charles werd vrijgesteld.

Vader Mozes Croonenberg stierf in 1905 aan broncho-pneumonie. Van de kinderen waren Guus en Charles (geboren 1873) de enigen die ouder dan 50 werden; de rest overleed nog voor de Eerste Wereldoorlog. Het gezin van Guus was toen de laatste joodse familie in het dorp, met in het nabije Obbicht het gezin van zijn neef Leo Claessens en in Urmond van zijn andere neef Nathan Claessens.

Guus was evenals zijn broers Henri en Charles koopman in kalveren. Zijn broers woonden vanaf 1911 op de Heilig Kruisstraat, waar Henri in 1913 overleed aan tbc. Guus was in 1893 getrouwd met zijn verre achternicht, de zes jaar oudere Ester Lichtenstein (Grevenbicht 1859-1930). Na de bruiloft was hij ingetrokken bij zijn schoonvader op de Peperstraat, destijds nr. 47 maar dezelfde locatie waar de familie Croonenberg tot 1943 gewoond heeft, en die ook daarna in de volksmond bekend bleef als het 'jodenhuisje'. Schoonvader Herman Lichtenstein overleed er in 1912; hij had tenminste sinds 1870 op de Peperstraat gewoond en waarschijnlijk langer, want het huis was al in 1842 in het bezit van de familie.

Guus en Ester kregen op de Peperstraat zeven kinderen, waarvan de eerste vijf jong stierven. In 1898 kregen ze tenslotte zoon Abraham en in 1900 Arthur, die wel volwassen werden. Abraham werd maar 25 jaar oud en overleed in 1924. Arthur was het enige kind dat trouwde. Zijn bruid Helena Zeligman trok in 1928 bij de familie Croonenberg in. Een jaar voor haar overlijden mocht Ester nog in 1929 de geboorte van haar eerste kleinkind Erna meemaken.

Broer Charles trok ergens in de jaren '20 of begin '30 in bij Guus en het gezin van Arthur op de Peperstraat. In 1933 werd een tweede kleindochter geboren, Julienne. De schoonmoeder van Arthur, Julia Zeligman-Falkenstein, woonde tussen 1940 en 1942 afwisselend bij de Croonenbergs en bij haar zoon in Deventer. Karel Croonenberg overleed op 2 januari 1942 in het ziekenhuis te Sittard en werd begraven op de Jodenberg.

De familie Croonenberg was zeer wel geïntegreerd in het dorp. Guus en zijn broer Charles waren lid van harmonie Aurora; zoon Arthur zat in zijn jonge jaren bij de Grevenbichtse voetbalclub Volharding (voorloper van Armada), en de kleindochters gingen naar de katholieke school in het dorp. Daaraan kwam tijdens de Duitse bezetting een eind, toen joden steeds meer uit de publieke ruimte werden geweerd. Vanaf september 1941 mochten de meisjes niet meer naar school in Grevenbicht en in mei 1942 moesten ze allemaal een jodenster op hun kleding dragen. Ze mochten ook geen lid meer zijn van niet-joodse verenigingen. Tot de toenemende restricties behoorde tevens dat Guus en Arthur in juni 1942 hun fietsen moesten inleveren.

Eind augustus 1942 kwam de oproep voor Arthur en zijn gezin om zich te melden voor ‘tewerkstelling in Duitsland’. Guus bleef alleen achter in het huis, totdat hij in april 1943 naar Kamp Vught moest. Hij werd samen met o.a. het bejaarde echtpaar Steinberg-Hertz, dat sinds een jaar in Grevenbicht woonde, via Vught en Westerbork naar vernietigingskamp Sobibor in Polen gedeporteerd, waar allen bij aankomst werden vergast. Niemand van de familie heeft overleefd, behalve enkele neven en nichten Claessens die waren ondergedoken.

Link

Digitaal Monument

Literatuur

"Joden te Grevenbicht", door J.A. Knoors, in: Historisch Jaarboek voor het Land van Zwentibold deel 3; Museum "Den Tempel", Sittard 1982, pag. 65-79.

"… Dat er in de Gemeente Grevenbicht geen joden meer wonen", door Jean Knoors, Heemkundevereniging "Bicht", 4 mei 1995.

"Zomaar op een dag verklaarden volwassenen elkaar de oorlog. Deel 2", door Jacques Engels, in: Jaarboek Groot-Born 10, 2012, pag. 53-61.

Motief vervolging

joodse afkomst