Naam | Gudula Rozette Hertz-Hartog |
Selomo en Sara Hartog, de ouders van Gudula, in 1936 te Scheveningen (bron: Stolpersteine Dordrecht) Sara Hartog-Monasch te midden van haar kinderen (achteraan Carry en rechts Bep); waarschijnlijk is Gudula hier niet bij, of ze moet het meisje links zijn? (bron: Stolpersteine Dordrecht) Sara Hartog-Monasch met links Carry en zoontje Hans; de vrouw rechts is mogelijk Gudula (bron: Stolpersteine Dordrecht) |
Geboren | 2 april 1908 te Dordrecht | |
Gedeporteerd | 11 november 1942 opgepakt en naar Westerbork overgebracht; op 25 mei 1943 naar Sobibor gedeporteerd | |
Vermoord | 28 mei 1943 te Sobibor | |
Adres | Putstraat 90, Sittard | |
Familie | dochter van Selomo Hartog uit ‘s-Gravendeel en Sara Monasch uit Dordrecht; zus van onder meer Herman Louis Hartog, Louis Hartog en Bertha Cohen-Hartog; echtgenote van Louis Hertz | |
Achtergrond | Gudula’s ouders trouwden in 1907 en vestigden zich in Dordrecht, de geboorteplaats van haar moeder. Gudula Rozette was het oudste kind en vernoemd naar haar beide grootmoeders. Na Gudula volgden in 1909 Rozette Bertha (Ro), in 1910 Herman Louis (naar beide grootvaders vernoemd), in 1912 de tweeling Louis en Bertha (Bep), en als laatste in 1914 Anna (Carry). Gudula verhuisde in 1928 naar Rotterdam als leerling-verpleegster in het Joods Ziekenhuis en in 1933 naar Amsterdam. Ook zus Ro werd in 1928 leerling-verpleegster in het Joods Ziekenhuis. Broer Herman werd veehandelaar en Louis magazijnbediende, beiden in Den Haag. Carry vertrok als kantoorbediende naar Arnhem. Bertha werd gediplomeerd kinderverpleegster in een Israëlitische gezondheidskolonie te Etten-Leur, maar werkte later als huishoudster te Rotterdam, waar ook hun ouders zich in 1938 vestigden. Herman trouwde midden jaren ’30 met Ilse Bollegraaf uit Bunde en kreeg twee kinderen met haar. Ro trouwde in 1937 met Jozef van Gelder uit Winschoten, en Carry trouwde met Izak Mol uit Den Haag en kreeg een zoon Hans. Bep trouwde met Salomon Cohen, en kreeg met hem in 1942 een dochtertje Elsje, dat ze enkele maanden later via het verzet in een christelijk pleeggezin lieten onderbrengen. Louis bleef ongehuwd en keerde terug naar Dordrecht. Hij werkte nu als boekhouder. De oudste, Gudula, trouwde pas op 5 augustus 1942 met Louis Hertz uit Sittard. Louis was aanvankelijk winkelbediende (in de zaak van zijn vader?) en later handelaar in manufacturen. Gudula was op 15 december 1941 vanuit Rotterdam bij de familie Hertz op de Putstraat komen inwonen, waarschijnlijk als huishoudster. In februari 1942 verhuisde ze tijdelijk naar Limbrichterstraat 38 bij Alexander Hertzdahl, waar ook Erna Weisz-Rathheim inwoonde. Dit zal zijn omdat het destijds ongepast was om als verloofden onder hetzelfde dak te wonen. Na de bruiloft keerde ze weer terug naar de Putstraat. Over het huwelijk hing een inktzwarte schaduw, want enkele dagen eerder was Louis’ broer Frits Hertz ’s nachts in de Putstraat uit zijn bed gehaald en afgevoerd. Hij had zich vlak na de Duitse inval tot het katholieke geloof bekeerd, en uitgerekend de katholiek geworden joden werden in Limburg als eersten opgepakt, als wraak tegen de bisschoppelijke veroordeling van de jodenvervolging. Op 7 augustus werd Frits naar Auschwitz gedeporteerd en daar vermoord. Louis en Gudula werden waarschijnlijk samen opgepakt bij de razzia in november 1942. Haar ouders waren al een maand eerder, op 15 oktober 1942 in Auschwitz vermoord. Gudula en Louis verbleven een half jaar in Westerbork, waarna ze in Sobibor werden vergast, een maand later gevolgd door Louis’ ouders. Ook Gudula’s broers Herman met zijn gezin en Louis en zus Bep met haar man werden in Sobibor vermoord. Ro en Carry en hun gezinnen overleefden de oorlog, en eveneens de dochter van Bep, Elsje, die christelijk werd opgevoed in het pleeggezin. Zoon Hans van Carry emigreerde later naar Israël. | |
Link | ||
Literatuur | Vier maanden oud werd Elsje even afgestaan, maar ze zag haar Dordtse moeder nooit weer (op website Stolpersteine Dordrecht) | |
Motief vervolging | joodse afkomst
|