Erna Weisz-Rathheim

Naam

Erna Weisz-Rathheim

Rijksweg Zuid 35 in 2019 (Bron: Google Streetview).

Limbrichterstraat 38 in 1974 (Bron: Archief De Domijnen).

Havikstraat 18 en 18-bis te Utrecht in 2018 (Bron: Google Streetview).

 

Geboren

12 augustus 1902 te Erwitte (D)

Gedeporteerd

vanuit Utrecht; 13 juli 1943 uit Westerbork naar Sobibor gedeporteerd

Vermoord

16 juli 1943 te Sobibor

Adres

Limbrichterstraat 38, Sittard

Familie

dochter van wijlen Moses Rathheim en van Helene Falk; echtgenote van Marcus Weisz; moeder van Manfred Moses Weisz

Achtergrond

De familienaam zal zijn afgeleid van de plaats Ratheim, tegenwoordig stadsdeel van Hückelhoven (achter Heinsberg), maar Erwitte, de geboorteplaats van zowel Erna als haar vader, ligt achter Dortmund bij Lippstadt. Haar moeder stamde uit Güsten, waarschijnlijk het dorpje in de gemeente Jülich. Moses Rathheim overleed in 1925 te Erwitte. Van broers of zusters van Erna is geen informatie bekend.

Erna werd op 7 februari 1934 vanuit Erwitte ingeschreven te Sittard bij Hombergen-Otten op Rijksweg Zuid 27a (nu 35), waar ze als dienstbode werkte. Ze werd op 11 augustus 1939 uitgeschreven naar Scheveningen (gemeente Den Haag) en keerde op 26 februari 1941 weer terug naar Sittard, nu bij Alexander Hertzdahl op Limbrichterstraat 38. In juni 1941 zou ze naar haar verloofde in Utrecht vertrekken, maar dit werd blijkbaar uitgesteld want ze werd uiteindelijk pas op 28 december 1942 uitgeschreven (kort nadat de Hertzdahls zelf waren ondergedoken). In 1942 woonde ook Gudula Rozette Hartog hier een half jaar in als kostgangster.

Erna trouwde Utrecht 11 september 1941 met de (gescheiden) koopman Marcus Weisz, geboren Krojanke (D) 1899 (nu Krajenka in Polen). Ze woonden op Havikstraat 18-bis te Utrecht, samen met huishoudster Margarethe Goldstein (geb. 1902) en Edith Weiss (geb. 1929), waarschijnlijk een nichtje van Marcus.

In juli 1942 werd de moeder van Erna vanuit Dortmund gedeporteerd naar Theresienstadt, waar zij op 13 augustus 1942 omkwam. In maart 1943 werden de ouders van Marcus, die ook in Utrecht woonden, via Westerbork naar Sobibor gedeporteerd en vermoord. Erna was kort tevoren bevallen van haar eerste en enige kindje, zoon Manfred Moses Weisz, geboren Utrecht 18 februari 1943.

Het kleine gezin Weisz-Rathheim inclusief nichtje Edith werd waarschijnlijk in maart of april 1943 opgepakt, en in juli 1943 vanuit Westerbork naar Sobibor gedeporteerd en bij aankomst vergast. Margarethe was al in september 1942 in Auschwitz vermoord.

Het besnijdenisboek van Louis H. Frijda vermeldt hun Hebreeuwse namen: "#247 op 25 febr. 1943, 20 Adar-I 5703, Manfred Mozes Israel Weisz, Mosje ben Mordechai, geb. 18 febr, 13 Adar-I, zoon van Marcus Weisz, Mordechai ben Jehoeda en van Erna Sara Rathheim, Esther bat Mosje halevi". Dit was de laatste besnijdenis van Louis Frijda. Ook hij werd 3 maanden later, op 14 mei 1943 in Sobibor vermoord.

Erna wordt sinds jaar en dag herdacht bij de Sittardse oorlogsslachtoffers. Er is hier geen Stolperstein voor haar voorzien, omdat ze tijdens de bezetting maar beperkte tijd hier woonde en in Utrecht een nieuw leven was begonnen en een gezin had gesticht. Erna en haar gezin staan vermeld op het 2015 onthulde Joods Monument Utrecht.

Link

Digitaal Monument

Literatuur

-

Motief vervolging

joodse afkomst

 

De handtekeningen van Marcus en Erna onder hun huwelijksakte.