Betje Sassen-Lindeman

Naam

Betje Sassen-Lindeman

2015Links Rijksweg Zuid 84 in 2015 (foto: Harry Strijkers).

Geboren

16 december 1913 te Stad Almelo

Gedeporteerd

25 augustus 1942 naar Westerbork, 28 augustus 1942 naar Auschwitz

Vermoord

31 augustus 1942 te Auschwitz

Adres

Rijksweg Zuid 44 (nu 84), Sittard

Familie

dochter van Barend Lindeman en Sophia Frank; zus van Rebekka de Leeuwe-Lindeman; echtgenote van Herman Sassen; moeder van Salomon Sassen

Achtergrond

De vader van Betje was geboortig uit Wierden en groentehandelaar te Almelo; haar moeder stamde uit Smilde in Drenthe. Zij waren in 1911 te Almelo getrouwd. Betje had tenminste een oudere zus, Rebekka. Beide zussen waren vernoemd naar de grootmoeders. Rebekka trouwde in 1932 met Joseph de Leeuwe uit Zwolle. In april 1936 overleed de moeder van Betje, waarna haar vader hertrouwde met Rebekka Meijer uit Almelo.

Betje trad in oktober 1936 in het huwelijk met Herman Sassen, een koopman en slager uit Sittard. Zij trok in bij Herman en zijn moeder, Minna Sassen-Falkenstein. (Zijn vader was in mei 1936 overleden.) In 1938 werd hun zoontje Salomon geboren.

In oktober-november 1941 zat Herman ruim een maand vast in de gevangenis te Maastricht, waarschijnlijk vanwege een overtreding van de anti-joodse wetten van de bezetter. In augustus 1942 werd het gezin opgeroepen voor 'tewerkstelling in Duitsland'. Ze vertrokken via Maastricht naar Westerbork. Nog geen week later waren Betje en Salomon in Auschwitz vergast. Herman behoorden tot de mannen die de trein moesten verlaten bij het werkkamp Kosel, zo’n 80 kilometer voor Auschwitz. Deze mannen werden vanuit Kosel in verscheidene kampen te werk gesteld. De reis van Herman eindigde na veel ontberingen in Groß-Rosen, een netwerk van werkkampen in Neder-Silezië.

Schoonmoeder Minna Sassen-Falkenstein werd in februari 1943 gedwongen om bij haar zwager op de Molenweg in te trekken, van waar ze in april 1943 samen met de overgebleven, vooral bejaarde, joden via Vught eveneens naar Westerbork werden overgebracht. Minna, haar zwager en diens vrouw, en de vader en stiefmoeder van Betje werden allen op 11 mei 1943 gedeporteerd naar Sobibor en bij aankomst vergast. Betjes zus Rebekka en haar man en vier kinderen werden in oktober 1942 naar Auschwitz gedeporteerd en allemaal vermoord.

Link

Digitaal Monument

Literatuur

-

Motief vervolging

joodse afkomst