Naam | August Goldstein |
Overlijdensbericht van broer Adolph Goldstein (bron: Limburger Koerier 24 april 1930). Stationsstraat 16 (foto: Jos Engelen).
|
Geboren | 27 mei 1881 te Sittard | |
Gedeporteerd | 9 april 1943 naar Vught; via Westerbork op 11 mei 1943 naar Sobibor | |
Vermoord | 14 mei 1943 te Sobibor | |
Adres | Stationsstraat 16, Sittard | |
Familie | zoon van wijlen Salomon Goldstein en Carolina Salm; broer van onder meer Jacob en Wilhelmina Goldstein en oom van Leo Wolff en Eduard Heiligers; neef van o.a. Alphons en Jules Soesman en van Paula Hertzdahl-Salm | |
Achtergrond | Deze familie stamde oorspronkelijk uit Waldniel, en was via Limbricht rond 1800 in Sittard komen wonen, waar in 1808 de achternaam Goldstein werd aangenomen. Vader Salomon Goldstein (1833-1920), koopman van beroep, was opgegroeid aan de Putpoort en in 1866 getrouwd met Carolina Salm (1842-1923) uit Linnich. Hun kinderen werden in de Putstraat c.q. (buiten de) Putpoort geboren. Later verhuisden ze naar Limbrichterstraat 1. Van de acht kinderen waren er vijf ruim voor de oorlog overleden. De oudste zus Frederica (1867) had zich in Waldenrath gevestigd en overleed voor 1905; haar zoon Leo Wolff woonde in Sittard en was 'gemengd' gehuwd met Maria Daniels. Zijn vader en stiefmoeder Joseph en Martha Wolff-Michaelis woonden eveneens in Sittard. August (1881) en Eduard (1882), de twee jongsten, waren in 1897 naar Keulen vertrokken; alleen Guus, van beroep paardenkoopman, keerde weer naar Sittard terug. Hij trok toen in bij zijn oudste broer Jacob (1869). Deze was winkelier in manufacturen en later koopman in kruidenierswaren bij particulieren. Jacob was in 1914 'gemengd' gehuwd met Johanna Hendrika Wilhelmina Urban uit Amsterdam. Zij woonden eerst op de Brandstraat en de Limbrichterstraat, nadien op Stationsstraat 16. Bij hen in woonden nog diverse kostgangers en soms (winkel)personeel. Guus bleef ongehuwd. Zus Wilhelmina (1870) was eveneens ongehuwd en woonde in de Putstraat. De jongste zus Rosalie (1877) was in 1926 overleden. Zij was in 1911 gemengd gehuwd met Martinus Hubertus Ignatius Maria Heiligers. Dit echtpaar had een zoon Eduard, die bij Wilhelmina op de Putstraat woonde tot hij in 1940 trouwde met een katholieke vrouw en verhuisde. Bijna alle gemengd gehuwden overleefden de Duitse vervolging en de bezetting. De ongehuwde Guus en Wilhelmina echter werden in april 1943 afgevoerd naar kamp Vught en via Westerbork naar Sobibor gedeporteerd, waar ze bij aankomst werden vergast. Jacob Goldstein overleed in 1949; zijn weduwe keerde in 1951 terug naar Amsterdam. Alleen van Rosalie Goldstein zijn nog nakomelingen bekend. | |
Link | ||
Literatuur | - | |
Motief vervolging | joodse afkomst |